De Mondelinge Hoorzitting inzake de Tomaat en Broccoli zaak vond plaats in München.

De Mondelinge Hoorzitting inzake de Tomaat en Broccoli zaak (G 2/12, Tomatoes II and G2/13, Broccoli II) heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2014 in München. In de langverwachte hoorzitting werden zowel de octrooihouders als de appellanten verhoord in wat wordt beschouwd als een historisch besluit inzake de bescherming van landbouwproducten. Belangrijkste vraag op tafel was of een product, zoals een plant, verkregen door een in wezen biologische methode, in aanmerkinge komt voor octrooibescherming. In een eerdere beslissing, kwam de Grote Kamer van Beroep (GKB) tot de conclusie dat zulke methodes moeten worden uitgesloten (uitsluiting op grond van artikel 53 (b) EPC).

Tijdens de hoorzitting, hebben de verschillende betrokken partijen gepleit voor conclusies op plant producten. Er werd verwezen naar de Nederlandse radijs zaak (Cresco vs. Taste of Nature) waar in eerste instantie werd geoordeeld dat octrooiuitsluiting van teeltmethodes ook is uitgebreid naar producten verkregen door dergelijke methodes. Dit besluit werd later herroepen tijdens de bodemprocedure. Deze duidelijke twijfel op nationaal niveau spoorde de GKB aan om deze zaak aan te pakken.

Volgens de EPC, beschermen verleende productconclusies ook de methodiek om die producten te verkrijgen. Wanneer een conclusie op een plantaardig product verleend is, is er ook inherent bescherming op het productieproces, dat in veel gevallen, uitsluitend natuurlijke teelttechnieken en selectie omvat.

Het toestaan van dergelijke octrooiconclusies zou dus in strijd zijn met de uitsluiting, met het risico dat de wetgeving tot een lege huls wordt gereduceerd. Bovendien kan een partij, die bescherming wenst op een natuurlijke teeltmethode, in theorie de uitsluiting omzeilen door conclusies op te stellen op het verkregen product. Op voorwaarde dat dit product nieuw en inventief is, zal er bescherming worden verkregen op zowel het product als op de teeltmethode.

De partijen redeneerden echter dat de werkelijke beschermingsomvang van een conclusie irrelevant is bij de beoordeling van de octrooieerbaarheid. Aangezien alle planten, zelfs GGO planten, verkregen worden door conventionele teelttechnieken op enig punt in hun ontstaan, zou een uitbreiding van de uitsluiting van de octrooieerbaarheid theoretisch betekening dat octrooiering op planten zodanig niet meer mogelijk is. Volgens Syngenta en Limagrain, 2 van de betrokken partijen en beide felle voorstanders van plant octrooien, zou dit laatste in strijd zijn met de EPC en de Biotech-richtlijn.

Het EOB erkende gedurende de hoorzitting dat de uitsluiting van Art. 53(b) op wezenlijk biologische methodes veel te gemakkelijk kan omzeild worden door het beschermen van het verkregen product.

Het EOB heeft nu de moeilijke taak om duidelijke en eenduidige instructies te verstrekken over de bescherming van plant producten door octrooien. Een beslissing wordt verwacht tegen het einde van 2014. Tot dat de beslissing valt, worden alle procedures over aanverwante octrooiaanvrages en octrooien opgeschort door het EOB.

EP1211926 in naam van the State of Israel: Method for breeding tomatoes having a reduced water content and product of the method

EP1069819 in naam van Plant Bioscience Limited: Method for selective increase of the anticarcinogenic glucosinolates in Brassica species

Heeft u een vraag?

Wij helpen u graag verder.
Neem contact op met een van onze specialisten.

Wees gerust, u bent niet alleen.
Surf eens door de FAQ. Heeft u nog twijfels,
aarzel dan niet ons te contacteren.

FAQ